Wat kan een mens zeggen over zoveel leed (ramp MH17)

Wat kan een mens zeggen over zoveel leed (ramp MH17)

De vliegramp met de MH17. Wat een verschrikkelijke ramp. Ik schreef er in 2014 een blog over op een groot vrouwenplatform. Het werd mijn best gelezen blog van 2014. En niet voor niks. Dit ráákt mensen. Het verhaal begon zo:

De vliegramp met de MH17

Een appje van mijn zusje. Met een foto van een ogenschijnlijk heel gewone pagina uit het vriendinnenboekje van mijn nichtje. Ingevuld met de antwoorden van een meisje van 7. Er zit een pasfoto bij. Ik zie twee mooie donkere kijkers, lange zwarte haartjes en een superlieve lach.

9 jaar is ze inmiddels. Of wás, want sinds donderdag is ze er niet meer. Ze zat in het bewuste toestel, de MH17. Ze zat in de klas bij mijn nichtje, totdat ze na groep 3 naar Singapore verhuisde. Ze had nog een afscheidsfeestje gegeven. Mijn nichtje was daar ook geweest.

MH17

Zo begon mijn best gelezen blog van 2014. De blogpost die ik vorig jaar over de MH 17 schreef. Een blog die ik natuurlijk liever niet geschreven had dan wel, omdat ik net als iedereen natuurlijk liever had gehad dat die hele ramp gewoon nooit gebeurd was. Al die mensen die hun geliefde, hun kinderen, vader en moeder, vrienden, collega’s of kennissen nog steeds moeten missen…

Het was natuurlijk niet voor niets mijn meest gelezen blog. De harde werkelijkheid komt akelig dichtbij als je het begin van de blogpost leest. De reacties heb ik niet meer helaas, maar veel lezers vonden het een erg mooi stuk. Kennelijk wilden mensen het lezen. Een ramp van een dergelijke omvang houdt mensen immers bezig. Ook als je er zelf niet rechtstreeks of via via bij betrokken was.

Ik heb er dan ook voor gekozen de blog opnieuw te plaatsen, maar nu op mijn eigen blog. Want, zo sprak de voorzitter van de Stichting Vliegramp MH17 tijdens de herdenking gisteren: ‘Het is goed te herdenken.’

Ik wil de nabestaanden van de 298 slachtoffers heel veel sterkte wensen.

Hieronder kun je het stuk dat ik vorig jaar voor VrouwOnline schreef verder lezen:

Ze had twee broertjes lees ik in het boekje. Of ze daar iets van wist, vroeg ik aan mijn zusje. Ja, dat wist ze. Die hadden niet in het vliegtuig gezeten. O god. Haar ouders en zij wel. Ze waren even terug naar Nederland geweest en vlogen die donderdag weer naar Azië. De school had alle ouders een mailtje gestuurd, ook al was het al twee weken vakantie.

Ik ken het meisje niet persoonlijk, maar mijn zusje dus wel. Net zoals vele anderen om mij heen merk ik dat een ramp als deze, hoe uitzonderlijk ook, ons allemaal raakt, omdat het zó dichtbij komt. Omdat je mensen van zo dichtbij verdriet ziet hebben. Omdat ieder ander het had kunnen zijn. En gewoon omdat je het zó erg vindt voor de nabestaanden.

Moest ik mijn kinderen over de ramp vertellen? Mijn eerste gevoel was nee. Dit was té groot, té erg, té heftig voor ze. Met moeite hield ik de items op tv voor ze ‘verborgen’. Je wil ze dergelijk leed besparen, en bovendien wil je ook niet dat ze nooit meer durven vliegen. Als je in je eentje met twee kinderen gaat vliegen ben je überhaupt al blij als het goed gaat, dus laat staan als ze ineens allebei vliegangst krijgen en gillend in het toestel zitten. Hoewel, hoe erg is een gillend kind in een toestel vergeleken bij zo’n ramp. Durft iemand zich daar nog druk om te maken?

Misschien zouden ze het van anderen horen, appte mijn zusje. Daar zat wat in. Dan kon ik het maar beter zelf vertellen. Maar dan wel ‘luchtig’, voor zover dat gaat. Net toen ik het wilde vertellen had Bo het over haar twee grootste wensen: ‘Dat ik kon toveren!’ en… ‘Dat ik kon vliegen!’ Precies wat vroeger ook mijn wensen waren. Nog steeds eigenlijk. En toveren zou zeker nu wel handig zijn.

Voor ik het wist vertelde ik het toch. Zonder de beelden erbij ging dat best. Zelf moest ik slikken, maar ze merkten het niet. Misschien was dat maar beter ook. Ze gingen al snel door met waar ze mee bezig waren: zingen en dansen. Op een liedje van de Kidz-DJ: ‘Vakantie! 6 weken lekker chillen.’

Ook het ex-klasgenootje van mijn nichtje hield van zingen en dansen. Het stond keurig ingevuld bij haar hobby’s, naast tekenen en knutselen.

Zondagochtend kreeg ik het appje van mijn zusje. Zondagmiddag las ik dat een blogger die ik volgde even niet zou twitteren in verband met een verloren vriend die op de MH17 zat, en zondagavond las ik dat één van mijn favoriete reisbloggers haar collega/baas was verloren. O nee!

Ik ben ook drie keer een ex-collega verloren. Eén die ook veel reisde en twee (Nederlanders) waar ik in Azië mee werkte. En zelfs nog een ex-collega door de tsunami. Maar wat doet dat er in dit verband toe? Nou ja, misschien iets. Door te zeggen dat ik ze nooit helemaal vergeten ben. Dat ze af en toe nog ineens in mijn hoofd zitten of dat me iets van ze te binnen schiet. Misschien is dat fijn, als steun voor andere nabestaanden, voor nieuwe nabestaanden, dat zelfs mensen die geen directe familie zijn nog vaak aan overledenen denken, ook al lijkt het alsof iedereen maar vrolijk doorgaat met leven en ook al krijg je ze er niet mee terug.

Sterkte, er denken meer mensen aan je dan je denkt!

Meteen vrijdag wilde ik al een blog schrijven. Ik was ’s ochtends niet alleen te druk, ik kreeg het er ook echt niet uit. Zelfs op twitter had ik dat de avond ervoor al, toen het nog vooral over aantallen ging, en iedereen het alleen maar over de Nederlanders had.

Wat moest ik verder zeggen? Alles was al duizend keer gezegd. Wat deed mijn tweet ertoe? ‘Doe mij maar weer komkommertijd’ twitterde iemand. Dat retweette ik. Want dat drukte het eigenlijk wel mooi uit. Niet alleen over de MH17 trouwens, maar ook over Israël.

Zelfs op de Vrijdagborrel waar ik was werd er een minuut stilte in acht genomen, ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de vliegtuigramp. Dat was mooi, hoewel mooi natuurlijk niet het juiste woord is. Goed dat ze het deden, ook al zijn er (hoe menselijk misschien ook) erg genoeg altijd mensen bij die op zo’n moment in de lach schieten. En ook al was de overgang terug naar de feestvreugde wat abrupt, het was ook wel weer waar: het leven ging door. En het leven moest gevierd worden. Maar dat kwam net iets te snel.

In de krant van zaterdag, en die van vandaag, maar ook op twitter werden we er allemaal opnieuw mee geconfronteerd. Foto’s van bezittingen van mensen die in het toestel hadden gezeten. Eén van de eerste die ik zag was er één van een zwartwitte knuffel (een aapje geloof ik) dat omhooggehouden werd. Té heftig vond ik het. Als het mij al zo raakt, hoe moet het dan voelen voor de mensen die hun geliefde kinderen, kleinkinderen, ouders, zussen, broers, familieleden, vriendjes, vrienden en vriendinnen zijn verloren? Konden we met zijn allen maar een beetje pijn van ze afnemen.

Meevoelen kan. Erover berichten kan ook. Maar ook al heb ik vaak veel woorden (op papier althans), ik kreeg ze er de afgelopen dagen niet uit. Ik was zondag nog steeds aan het denken hoe ik moest reageren op het stukje van de collega-reisblogger die ik maar wat graag een hart onder de riem wilde steken; sterkte wilde ze eigenlijk niet horen, het ging immers niet om haar. Dat snapte ik, en toch was dat wat je haar wilde wensen. Ik wist het alleen even niet te verwoorden. En toen kwam dat berichtje van mijn zusje dus nog.

Ionica Smeets schreef vandaag in de Volkskrant –refererend aan een stuk in NRC- dat het ook niet zo gek was dat we via via bijna allemaal wel iemand kennen die in het toestel zat. Het gaat immers om héél veel doden, en we kennen allemaal veel mensen, en die mensen kennen ook weer veel mensen. En zo voelt het allemaal nog dichterbij, ook door berichten en foto’s op social media natuurlijk. Slachtoffers krijgen een gezicht, details zijn zo herkenbaar, anders dan bij rampen elders in de wereld, die voor alle betrokkenen daar net zo erg zijn, maar waar je minder over hoort of minder mee gemeen hebt. Zo gaat dat.

Maar het is erg en we mogen er –ook al treft het je niet persoonlijk- best met zijn allen kapot van zijn. Over het leed op zich en over het gedrag op de rampplek waar ook Rutte zich met woorden als ‘walgelijk’ en ‘huiveringwekkend’ over geuit heeft. En hoe gaat het nu verder?

Mijn moeder (die vrijdag opgepast had) vertelde me de dag erna dat ze eigenlijk met haar vriend naar Maleisië had willen gaan deze zomer. In juli. Omdat dat een goeie tijd is voor Maleisië. Ze hadden heel veel uitgezocht en uiteindelijk godzijdank besloten naar Calabrië te gaan.

Ik moet er niet aan dénken dat mijn moeder in dat toestel had gezeten. Iets wat anderen misschien ook gezegd zouden hebben, maar voor wie dat helaas wel zo was. Waarom zaten die en die net in dat toestel? Die vraag zullen velen blijven herhalen, ook al heeft het geen zin.

Ook ik ben in Maleisië geweest trouwens, hoewel ik niet met de MAS ben gevlogen destijds. Wel heb ik in de tijd dat ik in de reisbranche werkte tientallen MH-vluchten geboekt, voor anderen. Net zoals mensen bij andere reisbureaus en reisorganisaties dat nu (ondanks dat velen tegenwoordig zelf boeken) dat ongetwijfeld ook voor de slachtoffers hebben gedaan. En nu maar hopen dat jij niet net degene was die ze op die ene dag had laten vliegen in plaats van op een andere. Maar dan nog, je kunt er niks aan doen!

Moest ik er eigenlijk wel over schrijven? Ja, als blogger en reiziger vond ik dat ik er over schrijven moest. Ik kan er niet níets over zeggen, dat voelt niet goed, ook al ben ik daar inmiddels wel aan gewend. Ik kan persoonlijk over wel meer dingen niets schrijven, die ook heftig zijn in een mensenleven, en nooit op zullen houden, hoe graag je ook wil.

Maar hoe dan ook, zo’n ramp als deze mag niet nog eens gebeuren! Geliefden verliezen is al een ramp, en op zo’n manier is het extra cru.

Voordat ik naar bed ga en de kinderen nog een extra dikke kus geef (Jippe veilig onder zijn vliegtuigdekbed) verschijnt de foto van het meisje nog één keer op mijn netvlies. En zie ik de pagina’s uit het vriendinnenboekje weer voor me.

Later word ik: ‘juf’ staat in het boekje.

Later zal voor haar nooit meer komen.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven